Op de hogere technische school hadden we een vak dat Geschiedenis van de Bouwkunst heette. Destijds vond ik het geen leuk vak en heb ik mij er met een jantje -van-leiden vanaf gemaakt. Maar nu ik terugkijk, vind ik het toch wel fascinerend hoe bouwstijlen iets kunnen vertellen over de tijd waarin we leefden. Of het een rijke of arme periode was, voor welke uitdagingen men stond, welke materialen er in overvloed of schaarste waren en wie het land regeerde. Het kenmerkt een tijdsperiode. En zo aan het begin van het nieuwe jaar, waarbij we kijken wat het jaar ons gaat brengen en wat ons te wachten staat, vraag ik mij af hoe ze de bouwstijl van nu over 100 jaar zullen noemen. Gaan ze herkennen voor welke uitdagingen we nu staan?
Wordt bijvoorbeeld de grote bouwopgave vertaalt in conceptueel bouwen of zal er biobased bouwmaterialen ingezet worden om de inzet van stikstof terug te brengen? Fascinerend hoe dit zich zal vertalen in ‘onze bouwstijl’, wat een mooi vak hebben we toch!
In het proces van ‘zand tot klant’ komen toch werkelijk allerlei werkzaamheden voorbij, het is veel meer dan enkel het “stapelen van stenen” door weer en wind. Het is een vakgebied waarin mode, maatschappelijke vraagstukken, innovatie, creativiteit, improvisatie, economische uitdagingen, plannen, rekenen, tekenen, creëren en maken in terug te vinden zijn. En zelfs als het eenmaal gebouwd is, zelfs dan blijven een tal van werkgebieden over om het pand te behouden, in te richten en te (her)gebruiken.
En zoals mij duidelijk is geworden tijdens de lessen van destijds, is het een vakgebied met grote historische waarde. Het is jammer dat jongeren niet snel meer kiezen voor de bouw, of het nu een studie of ambacht is. Hoe gaaf is het dat je je stempel kunt drukken op de geschiedenis? Enkele jaren geleden kwam je de slogan “de bouw maakt het” nog wel eens tegen, in mijn beleving klopt dit nog steeds.